1942. “C’est la vie”
De oorlog escaleert verder. De deportaties van het Joodse bevolkingsdeel gaan dag en nacht door. Blijdenstijn en Vaatstra zien het, noteren het en reageren er ieder voor zich op hun eigen manier op.
10 Mei 1942
Witte Jan Vaatstra: Tweede verjaardag van “onze”oorlog. Duizenden zijn gedood, duizenden zitten gevangen, velen gefusilleerd, allen lijden gebrek, zuchten onder vreemde heerschappij en oorlogswetten en moeten zich voegen naar de onnederlandse inzichten van een kleine groep landgenoten, zware belastingen betalen, terwijl bedrijven en handel aan banden liggen. Duizenden zijn en worden weggevoerd om in den vreemde te werken ten behoeve van de oorlogshandelingen. De vrijheid is verloren, Nederl. Indië in andere handen, de toekomst is donker.
‘k Heb vanmorgen de eenzaamheid gezocht. ’t Was stil in de bossen, mooi zonnig weer, vogels zongen, ’t was alles vrede en rust.
16 Oktober 1942
Honore Blijdenstijn: “Ons bridgeclubje is weer compleet: Dr. Oosterveld, de Amersfoortse vrouwenarts, heeft de plaats van Van Vollenhoven ingenomen. ’c’ est la vie, zegt de Fransman. Van Vollenhoven zit in Amsterdam te wachten tot men hem naar Polen brengt. Maar moet daarom ’t bridgeclubje sterven? Uit protest tegen de Duitse Jodenvervolging? Maar dat is toch steriel. Wij hebben er maar niet over gefilosofeerd en zijn weer begonnen.”
“Ik ben erg onder de indruk van jullie podcast. Zo bijzonder om die twee mannen te horen praten over een tijd en plek die er niet meer is, maar bij ons thuis altijd aanwezig was.”
Alet van ‘t Eind